Karakter

Van de tien inzendingen bleven uiteindelijk drie over: de Verbondsboot (een
hechthouten knikspant met torentuig naar ontwerp van Luijten en Koopmans), de
Plevier (een rondspant in lattenbouw met gaffeltuig; ook ontwerp van Koopmans) en
de Spanker van Van de Stadt, een knikspant met als belangrijk kenmerk de hoog
opgetrokken kim voor. ‘De Spanker vertoont het meest een eigen karakter’, schrijft
Loeff. ‘Dit bootje maakt echt de indruk een racertje te zijn.’ Het is echter opvallend
dat de Spanker weliswaar al duidelijk de karakteristiek heeft van de huidige
Spanker, maar aanmerkelijk kleiner is. De ‘oervorm’ van de spanker was 4,82 m
lang en 1,73 m breed. Wel was duidelijk dat de boot potentie had; en zo komen we
bij de Friese Top. De NNWB gaf in 1959 de aanzet tot deze boot en bestempelde
hem een jaar later tot klasse. De bond wilde een sharpie met een midzwaard
tegenover de populaire 16m˛ - rondspant met kiel. De Top kenmerkte zich door een
gaffeltuig, een grote kuip (met oog op kamperen aan boord) en een breed, relatief
ondiep zwaard (en mede daardoor extra geschikt voor Friesland). Het KVNWV wilde
een eigen, vergelijkbare klasse en toen kwam Van de Stadt opnieuw in beeld. Niet –
zoals oorspronkelijk de bedoeling was als ‘schakelklasse’ tussen Stern en Vrijheid
– maar als Hollandse tegenhanger van de Top. De Spanker werd ten slotte 5,75 m
lang en 1,90 m breed.